De grote verliezer van de Franse verkiezingen is – al voordat de tweede ronde is geweest – het politieke establishment.

De twee partijen die de afgelopen decennia hebben gedomineerd in Frankrijk, de sociaal-democraten en de conservatieven, wisten niet door te dringen tot de tweede ronde. Het zijn een politieke nieuwkomer en een anti-establishmentkandidaat die het tegen elkaar opnemen.

Volgens zelfstandig onderzoeker en ‘electoraal geograaf’ Josse de Voogd is dit niet zomaar toeval, maar een bredere trend die in heel Noordwest-Europa en Noord-Amerika te zien is:

“In de Verenigde Staten, Nederland, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Zweden, overal zien we dezelfde trend. In de steden stemt men op progressief-liberale partijen vergelijkbaar met D66 en GroenLinks, in het platteland op populistisch rechts.”


Op deze kaart is goed te zien hoe er in Parijs massaal vóór Macron werd gestemd, terwijl er daaromheen juist voor Le Pen werd gestemd.


Het verschil met de Europese verkiezingen in 1986 is opvallend. Toen stemde men júist in de grote stad voor Front National, toen nog geleid door de vader van Le Pen, Jean-Marie.


Die verdeling tussen stad en platteland was een aantal jaar geleden nog niet zo sterk, vertelt De Voogd (zoals in het kaartje hierboven ook duidelijk wordt). Die ontwikkeling is ook te zien in Nederland. "De LPF was nog veel meer een stadspartij dan dat de PVV nu is.”

Nouriel Roubini, hoogleraar economie aan de Stern School of Business, schreef eerder dit jaar dat de scheidslijnen duidelijk waren bij de Brexit en de verkiezing van Trump: "Rijk versus arm, de mensen die voordeel hebben van globalisering versus de mensen die dat niet hebben, hoogopgeleiden versus laagopgeleiden, jong versus oud, stedelijk versus landelijk. [...] Dezelfde lijnen verschijnen in andere ontwikkelde economieën, inclusief de VS en continentaal Europa."

Deze verschuiving van het westerse electoraat heeft te maken met de opkomst van de stad, concludeert onderzoeker De Voogd. De afgelopen jaren plukken de grote steden in het Westen (en de inwoners) de vruchten van de globalisering.

“Het gaat overal goed met de steden - in het specifiek met de kennisindustrie. Alle hoogopgeleiden trekken daarheen, en keren ook niet meer terug.” (Plaatsen als Rotterdam en de steden in Noord-Engeland zijn uitzonderingen, en niet geheel toevallig ook gebieden met minder kenniseconomie.)


In Groot-Brittannië was zo’n zelfde verdeling te zien bij het Brexit-referendum. In de grote steden (Londen, Liverpool, etc.) en universiteitssteden (Cambridge, Brighton) werd tégen de Brexit gestemd, in de landelijke gebieden juist vóór.


Het gevolg van die grote verhuizing is volgens De Voogd dat er zich grote groepen kiezers ophopen die optimistisch zijn over zowel de samenleving als de economie. “Veel mensen in de stad stemmen VVD, GroenLinks of D66. Economisch zijn ze niet eens heel links. Maar sociaal gezien, of het nu een kunstenaar is of een bankier op de Zuidas, zitten ze in de progressief liberale hoek.”

De laagopgeleiden, mensen die vaak minder optimistisch zijn over de economie en de samenleving, worden tegelijkertijd verdrongen naar de buitengebieden, waar de PVV het nu goed doet.


GroenLinks en D66 deden het goed in universiteitssteden, de PVV werd de grootste in Limburg en het oosten van het land.


In die gebieden gaat het in deze landen ook juist economisch slechter. De Voogd: “In Frankrijk sluiten er gemeenteraden en verdwijnen er lokale postkantoortjes. Jongeren trekken, net als in Nederland, naar de grote stad. Het is best treurig.”

Men heeft in die gebieden, niet geheel verrassend, vrij weinig met het ‘multicultiverhaal’ uit de hoofdsteden of het economisch-rechtse verhaal van een partij als de VVD. Zo blijft er een gat over voor de partijen van Wilders en Le Pen.

De Canadese premier, Justin Trudeau, verwoordde dit zo, eind 2016:

“Waar we nu mee te maken hebben, met het oog op de opkomst van het populisme en de toenemende verdeling, is gebaseerd op het feit dat globalisering niet lijkt te werken voor de middenklasse, voor de normale mensen.”

Volgens De Voogd lopen door diezelfde ontwikkeling - linkse mensen die vooral progressief stemmen in plaats van economisch links - sociaal-democratische partijen op veel plekken in Europa leeg. In Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië waren de afgelopen verkiezingen allemaal dramatisch voor de centrum-linkse partijen, die in voorgaande jaren juist op een enorme achterban konden rekenen.

Politicoloog Sarah de Lange zei hierover na de Nederlandse verkiezingen bij het programma Buitenhof: "De veel grotere verschuivingen vinden op ‘links’ plaats. Maar dan niet in de klassieke zin, binnen linkse sociaal-economische partijen, maar naar meer progressieve partijen die strijden voor een diverse en open samenleving.” De rechtse kiezer stemt volgens De Lange 'nationalistisch', de ‘nieuw-linkse’ kiezer stemt kosmopolitisch en progressief.

Dicht bij je geboorteplaats

De Voogd geeft toe dat hij de schaduwzijde van de globalisering heeft onderschat. “Ik dacht eerst nog dat het een beetje jammer was voor een kleine onderklasse, maar dat de grote meerderheid ervan profiteert”, vertelt hij. “Maar het is niet alleen de onderklasse. Er worden zoveel banen geautomatiseerd, of die gaan naar het buitenland.”

Hij vervolgt:

“Ik zag het zelf ook op mijn universiteit, waar plotseling een hoop geïnternationaliseerd werd en veel Nederlandse banen verdwenen. Er is een kleine groep mensen die echt grenzeloos is, maar de meeste mensen wonen gewoon dichtbij waar ze geboren zijn.”

LEES OOK: Globalisering is op sterven na dood, leve Donald Trump!